Bron van al het kwaad

In deze uitbraak van eerlijkheid en zelfkennis moet natuurlijk ook de ECHTE vraag beantwoord worden. De vraag waar mijn kledingverslaving nu eigenlijk vandaan komt. Ja, ik vind nu eenmaal veel kledingstijlen leuk en koop dus ook veel. Maar er moet toch een dieperliggende oorzaak zijn voor de buitensporige kooplust. Een soort bron van al het kwaad. Ik hoef geen jaar op shopsabbatical om op dat antwoord te broeden. Stiekem weet ik het namelijk best.

Het begon allemaal toen ik nog een schattig, slungelig, blond meisje was. Maar wel eentje die haar hele jeugd in de jungle van Nieuw-Guinea had gewoond. Verstoken van meidenbladen als de Tina en de Fancy, die al heel jong de modepapillen van de Nederlandse pubermeiden aanwakkert.

Toen ik op mijn twaalfde voorgoed terugkwam uit de jungle dacht ik dan ook dat Mickey Mouse T-shirts helemaal the shit waren. Die droeg ik in Papoea immers ook. En de rode bloemetjesbroek die ik in Nederland van een ouder nichtje kreeg vond ik ook gaaf. Evenals de gekleurde piposchoenen en de trui met een gebreide hond erop.

Het besef dat er zoiets als 'mode' bestond kwam een paar weken later toen ik naar de middelbare school ging. Na een tijdje merkte ik dat ik er toch enigszins afwijkend uit zag. Dat mijn klasgenoten spijkerbroeken droegen die niet tot hun navel kwamen, en geen wortelmodel hadden. Dat de sportschoenen die ik droeg echt niet konden, en de vrolijke truien met dierenprint evenmin.

Dat besef werd steeds sterker en op een dag stapte ik naar mijn ouders met de vraag om kleedgeld. Mijn vader studeerde weer en we hadden het thuis op dat moment niet erg breed. Ook waren mijn ouders door de jaren in de jungle totaal de realiteit kwijt qua kledingprijzen. Een spijkerbroek kocht je voor 25 gulden, daar was mijn moeder stellig in. Dus kreeg ik 25 gulden kleedgeld per maand. Maar de Levi spijkerbroeken die mijn klasgenoten droegen, kosten 100 gulden. Dat was vier maanden kleedgeld....

Ik begon me te schamen voor mijn kleren. Op het dieptepunt van mijn puberonzekerheid brandde ik zelfs met een aansteker een gat in mijn lelijke winterjas. ''Mam, kijk eens wat er vandaag op school gebeurd is met mijn jas.....'

Toen ik vijftien was kreeg ik mijn eerste baantje. En voor het eerst gloorde er hoop aan mijn hopeloze kledinghorizon. Ik kon nu zelf iets kopen wat ik wél mooi vond, wat niet door een of ander nichtje was afgedankt. Elke week als ik mijn loon in een enveloppe mee naar huis kreeg fietste ik door de stad. En ik begon te kopen. En te kopen. Ik zou die meiden uit mijn klas eens laten zien dat ik er ook best leuk uit kon zien. Ik kreeg mijn eerste complimentje over mijn kleren. En ik ging weer shoppen. Net zo lang tot ik genoeg leuke kleren zou hebben om me nooit meer te hoeven schamen. Maar terwijl de Mickey Mousetrui inmiddels al 15 jaar de deur uit is, ben ik nog steeds aan het kopen....