De appel valt niet ver van de boom, deel II

Eerder al schreef ik dat mijn ziekelijke koopverslaving via de genen van mijn vader op mij is overgedragen. Maar eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik niet het enige slachtoffer ben. Er is ten minste nog één familielid die een column verdient, en dat is mijn zusje H. Tien jaar jonger dan ik, maar niet minder bedorven.

Vorig jaar na haar eindexamens trok ze met een vriendin de wijde wereld in. Een half jaar lang lag ze te bakken op een of ander Zuid-Afrikaans strand en deed in haar vrije uurtjes nog wat vrijwilligerswerk. Na zes zware maanden was het tijd om met een backpack vol verhalen huiswaarts te keren, alwaar de familie reikhalzen uitkeek naar de terugkomst van de kleine spruit.

De dagen ervoor werden taarten gebakken, spandoeken gemaakt en een heel reisschema opgesteld om iedereen uit het hele land op te pikken om op tijd op Schiphol te kunnen zijn. Toen kwam dat ene smsje.

De vlucht van Kaapstad naar Johannesburg was goed gegaan, maar de aansluitende vlucht van Johannesburg naar Amsterdam had ze gemist. De eerst volgende vlucht naar Amsterdam was pas over twee dagen dus waren de twee blonde grietjes moederziel alleen in het het grote gevaarlijke Johannesburg. Het geld was uiteraard op en of dus pa en ma even een paar honderd eurootjes wilden lappen voor de boete die mijn zusje moest betalen voor een nieuw ticket.

Twee dagen later stond het ontvangstcomité alsnog vol verwachting bij de aankomsthal op Schiphol. En ja hoor, daar waren ze, twee zongebruinde meiden met een brede grijns op hun gezicht.

Tijdens de koffie op het panoramaterras op Schiphol kwam de grote vraag: 'waardoor hebben jullie nu eigenlijk die vlucht gemist?'

Ze keken elkaar aan, begonnen te kuchen, op hun stoel te draaien, en toen kwam het hoge woord eruit: 'omdat we aan het winkelen waren op het vliegveld.' Say what?? Ja echt, de dames hadden in Kaapstad al hun bagage ingecheckt voor Amsterdam en dachten dus tijdens de drie uur durende pitstop in Johannesburg zeeën van tijd te hebben. En wat is er dan leuker dan rondneuzen in de kledingwinkeltjes op het vliegveld? Op hun dooie akkertje pasten ze nog het een en ander, kochten nog een sjaal voor het koude Holland en sjokten toen, drie kwartier voor vertrek, richting de gate. Die was gesloten. Potdicht. Ze probeerden het nog met hun charmes en toen dat niet hielp met argumenten, dat hun bagage al onderweg was naar Amsterdam bijvoorbeeld. Maar het grondpersoneel bleef onverbiddelijk.


Pa en ma, door de domme actie van dochterlief een paar honderd euro lichter, waren niet zo blij met de bekentenis. Maar ik was reuze trots! Ze mag zich nu pas echt met recht mijn zusje noemen!!