Van de regen in de drup

Doorgaans ben ik een heel tevreden mens. Vrolijk ook. Op wat perikelen rond de maandelijkse cyclus na altijd even opgewekt en goedgehumeurd. Ik stap nooit met het verkeerde been uit bed, heb geen last van ochtendhumeur en ga fluitend door het leven. Kortom, het zonnetje in huis.

Maar vandaag dus niet. Dit keer was het geen vrolijke zonnestraal, die door de gordijnen glipte en me wakker maakte, maar niets minder dan een helse bliksemflits. De toon was gezet. Onder de douche, waar ik altijd bedenk wat ik die dag aan ga doen, kwam ik niet verder dan het wassen van mijn haren. Een outfit bedenken leek teveel gevraagd.

Op zolder moest zowaar de lamp weer aan, zo donker was het door de dreigende regenwolken buiten. Het hallogeenlicht bescheen mijn kledingkast en alles leek flets. Omdat ik het vertik om voor de zoveelste keer een zomerjurkje aan te trekken met een LEGGING eronder, omdat het verdikke maar geen zomer wil worden in dit kutland, greep ik een spijkerbroek van de stapel.
Nee, de vrolijk gekleurde zomershirtjes kon ik links laten liggen, het moest maar weer iets met lange mouwen worden. Het geheel in de spiegel beziend concludeerde ik dat er eigenlijk maar zwarte laarzen onder moesten. Maar hé, luister, ik heb ook zo mijn principes. Het mag dan verdorie wel stortregenen, donderen en bliksemen buiten, volgens de kalender is het wel gewoon half juli en dus focking zomer! Pumps dan maar.

In de stromende regen stap ik op de fiets. Mijn regenuitrusting bestaat uit een paraplu. Ondanks dat ik 50 broeken, 70 jurkjes en ontelbare shirtjes heb, kon ik het nooit over mijn hart verkrijgen geld te spenderen aan zoiets afzichtelijks als regenkleding. Onderweg naar het station krijg ik een extra 'douche' van een voorbij razende vrachtwagen die zo nodig door die ene grote plas naast me moet rijden. Door de rukwind onder mijn paraplu word ik half gelanceerd, glijdt mijn pump van de trapper en belandt midden in een plas water. Alsof het nog niet erg genoeg is, ren ik even later als een verzopen kat met soppende schoenen het perron op, waar uiteraard net de trein voor mijn neus wegrijdt.

Gelukkig zijn er op zo'n dag nog wel galante mannen/collega's in de wereld, die keurig de deur voor je open houden als ze je in de regen zien komen aanlopen. In alle haast om niet te nat te worden en de betreffende collega niet te lang te laten wachten, ren ik naar de deur, waar diezelfde soppende schoenen een valpartij veroorzaken op de gladde vloer van de hal. Pontificaal lig ik daar als een verzopen kat, languit met m'n neus op de grond voor de voeten van mijn verbaasde collega.

Morgen trek ik gewoon m'n rubberlaarzen aan.