Kijke kijke maar ik mag niet kope

Voor mijn werk maakte ik de volgende reportage over de Drie Dwaze Dagen:


Gemoedelijk tikt de regen tegen de treinruit. Buiten is het nog donker. In alle vroegte ben ik vertrokken, bestemming is de Bijenkorf in Amsterdam waar om half acht 's ochtends de Drie Dwaze Dagen beginnen, het jaarlijkse hoogtepunt voor alleshopverslaafdevrouwen.

In drommen staan ze al in de stromende regen onder gele paraplu’s te wachten tot ze los mogen. Ondanks de regen is de sfeer opgetogen, straks mag er immers geshopt worden. Thuis hebben ze al driftig de foldertjes doorgebladerd om te kijken wat ze straks kunnen kopen.

Zelfs de regen kan de hebberige blik van mijn medestanders niet vertroebelen. Honderd paar ogen zijn op de ingang gericht, iedereen staat te popelen om naar binnen te gaan.

Iedereen behalve ik. Ik mag namelijk niets kopen. Negen maanden geleden, op 1 januari, legde ik mezelf deze dwangmaatregel op omdat ik moest beginnen met het aflossen van mijn studieschuld en kleding het enige was waar ik op kon bezuinigen. Ik ben namelijk verslaafd mensen, ik geef het maar meteen eerlijk toe. Jarenlang had ik als een dolle gehamsterd en de zolder, waar ik mijn garderobe gestald heb, puilt letterlijk uit. Zestig jurkjes, twintig jasjes, vijfentwintig spijkerbroeken en zo kan ik nog wel even doorgaan. En altijd was er wel iets wat ik nog moest hebben.

Ik besloot het rigoureus aan te pakken. Een heel jaar lang zou ik niets kopen, geen jurkjes, schoenen, hoedjes, zelfs geen panty’s of sokken. Wekenlang had ik last van afkickverschijnselen (ik kon geen winkelruit voorbij fietsen zonder kwijlend naar binnen te gluren) en overal werd ik geconfronteerd met kleding. In kranten, ongevraagde pop-up-advertenties op internet, billboards langs de kant van de weg, tv-reclames, zelf in de supermarkt was ik niet meer veilig. Er hangt nota bene kleding in mijn Albert Heijn. Waarom???

Maar inmiddels ben ik helemaal zen, is er een grote innerlijke rust over me gekomen. Het is zo fijn om niet altijd iets te móeten hebben, altijd maar op jacht te zijn. Hebbe-hebbe-hebbe is eigenlijk ook heel vermoeiend. Om vooral niet ten prooi te vallen aan de verleiding heb ik kledingwinkels de afgelopen maanden angstvallig vermeden.

Maar nu moet ik. Samengeperst tussen alle andere shopverslaafden ga ik de draaideur door. En sta dan oog in oog met mijn grootste verleiding. Rekken vol kleding, tassen, jurkjes, hoedjes. Maar waar ik vroeger bij dergelijke gelegenheden lichtelijk begon te hyperventileren omdat ik niet wist hoe snel ik moest grissen, graaien en passen, blijf ik nu gevaarlijk kalm. Ik mag immers toch niet. Nou ja, kijken kan natuurlijk geen kwaad. Snel naar de damesafdeling op de eerste verdieping.

En voor ik het weet, zit ik er weer hélémaal in, in de shopmodus. Ik aai, streel en liefkoos de kasjmier truitjes, prachtig gekleurde wollen vesten, stoere boyfriendjeans en sensueel gevormde jurkjes. Ik zou het allemaal wel willen hebben. Hebbe-hebbe-hebbe. En dan slaat de bliksem in. Daar hangt ie, mijn droomjas. Een felrode getailleerde wollen jas. Naast me grist een meisje bijna de laatste maat 38 uit het rek, maar ik ben net iets sneller. Even passen kan geen kwaad toch?

De spiegel vertelt mij wat ik al wist. Zelfs in het fletse neplicht staat de jas geweldig. Hij is voor mij gemaakt, zo simpel is het. Bovendien afgeprijsd van 150 naar 100 euro. Ik kijk om me heen en zie meer vrouwen volledig in de ban van al het moois. Ze staan massaal te passen, elkaar te becommentariëren, lopen met armenvol kleding de pashokjes in en uit.

Te midden van het toppunt van de graaicultuur sta ik daar in 'mijn' rode jas. Dat er thuis aan de kapstok al een rode jas hangt maakt geen verschil Deze is anders, mooier, specialer. De verslaving die ik onder controle dacht te hebben is in alle hevigheid terug. Maar ik ben sterker, let maar op. Voor ik kan zondigen hang ik de jas terug, sprint ik richting uitgang, de draaideur weer deur, zonder rode jas de stromende regen weer in. Opdracht voltooid. Humeur verpest.